Informatierecht

Een aandeelhouder kan vragen stellen tijdens de vergadering die het bestuur dan moet beantwoorden. Maar heeft die aandeelhouder ook recht op informatie buiten de vergadering om?

De Hoge Raad lijkt daar nog niet aan te willen terwijl de Ondernemingskamer wel die kant op beweegt door de stellen dat een vennootschap zorgvuldigheid moet betrachten met betrekking tot de belangen van al haar aandeelhouders dus ook een minderheidsaandeelhouder. In dat licht heeft een Haagse Voorzieningenrechter ook een lezenswaardig vonnis gewezen.

Drie aandeelhouders A, B en C van een holding exploiteren via werkmaatschappijen een aantal muziekfestivals. Zij houden ieder 33% van de aandelen en zijn ook bestuurder, maar B en C zien zich genoodzaakt te stoppen als bestuurder zodat A enig bestuurder is. Als B dan zijn aandelen aanbiedt, willen A en C die kopen maar C heeft weinig financiële informatie, anders dan de jaarrekeningen. A is bestuurder en heeft zo wel verdere financiële informatie, maar heeft C ook recht op die gewenste financiële informatie?

Volgens de statuten is (het bestuur van) de holding daar niet toe verplicht. Maar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (zie artikel 2:8 BW) moet de holding die informatie wel verstrekken zodat de aandeelhouders van dezelfde informatie zijn voorzien. De holding moet dus oog hebben voor de belangen van al haar aandeelhouders. Een minderheidsaandeelhouder, zeker als deze geen positie in het bestuur heeft, wordt zo beter beschermd!

Bron: ECLI:NL:RBDHA:2022:3129