Ontbinding van de huurovereenkomst

Op grond van artikel 6:265 BW kan iedere contractspartij een overeenkomst ontbinden, wanneer de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet worden nagekomen. Ook als een ontbinding ingrijpende gevolgen heeft voor een partij, kan de rechter ervoor kiezen om de overeenkomst – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – te beëindigen. Wat was er aan de hand?

Feiten
In deze situatie was sprake van een huurovereenkomst. Tussen de huurder en zijn buren hebben, verspreid over een periode van vijf jaar, meerdere incidenten plaatsgevonden. Op enig moment in de huurovereenkomst vordert de verhuurder ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning binnen drie dagen. De verhuurder legt hieraan ten grondslag dat de huurder ernstig tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst door intimidatie, verbaal geweld en fysiek geweld tussen de huurder en zijn buren. Ook hebben er vernielingen plaatsgevonden aan eigendommen van de verhuurder en heeft de huurder voor overlast voor omwonenden gezorgd. Het veroorzaken van overlast is geen goed huurderschap, zodat sprake is van een tekortkoming van de huurder jegens de verhuurder.
De huurder brengt hiertegenin dat hij de woning al twintig jaar huurt en dat ontbinding van de huurovereenkomst voor hem ernstige gevolgen heeft.

Oordeel gerechtshof
Doordat de incidenten zich gedurende lange tijd hebben voorgedaan en ook veel invloed zouden hebben gehad op de omwonenden (die tevens van de verhuurder huren), besluit het gerechtshof de huurovereenkomst te ontbinden. Het feit dat de huurder met de overige buren nog steeds een goede band heeft en dat in het afgelopen jaar geen incidenten meer hebben plaatsgevonden, doet hier niet aan af.
NB: De verhuurder vordert eveneens ontbinding van de huurovereenkomst met de buren van de huurder. Deze vordering wordt, op grond van het bijzondere feit dat zij twee gehandicapte dochters hebben, afgewezen. De rechter neemt bij zijn oordeel dus altijd de concrete omstandigheden van het geval in overweging.

Bron: 945817/10-8901