In deze situatie heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de vraag wanneer een regresvordering precies ontstaat en wat dit betekent voor de verpanding van een regresvordering.
Wat is een regresvordering?
Een regresvordering ontstaat wanneer meerdere schuldenaren zich tot een hoofdelijke schuld verbinden. Een schuld is hoofdelijk wanneer de schuldeiser alle partijen aan kan spreken tot nakoming van de volledige schuld. Wanneer de schuldeiser van een van de schuldenaren voldoening van de schuld eist en deze schuldenaar voldoet (een gedeelte van) de schuld, dan krijgt de schuldenaar een regresvordering op de overige schuldenaren. Door middel van de regresvordering kan de schuldenaar een bijdrage van de overige schuldenaren vorderen, bijvoorbeeld omdat de schuldenaar een groter gedeelte van de schuld heeft voldaan dan hem aanging.
Vaak is het zo, dat verschillende vennootschappen gezamenlijk een schuld aangaan. Wanneer één van deze vennootschappen onverhoopt failliet gaat, zal de kredietgever eerst de verstrekte pand- en hypotheekrechten van de schuldenaar uitwinnen. Wanneer hierna nog niet de volledige schuld is voldaan, zal de kredietgever de overige schuldenaren hierop aanspreken. Doordat de schuldeiser de pand- en hypotheekrechten allereerst heeft uitgewonnen, ontstaat er voor de schuldenaar een regresvordering op de overige schuldenaren.
Nu hebben de schuldenaar en de kredietgever allebei een vordering op de overige schuldenaren, waardoor de kredietgever concurrentie van haar eigen vordering ondervindt. Om dit te voorkomen worden de regresvorderingen doorgaans bij voorbaat verpand aan de kredietgever. De kredietgever heeft dan een pandrecht op de regresvorderingen en kan zelf tot uitwinning over gaan.
Feiten
Door dit arrest van de Hoge Raad heeft de verpanding van regresvorderingen bij uitwinningen in faillissementssituaties haar betekenis verloren. De Hoge Raad stelde namelijk dat — wanneer de vordering wordt voldaan door uitwinning van de door de failliete kredietnemer verstrekte pandrechten–de regresvordering die de failliete kredietnemer daardoor verkrijgt niet verpand is aan de kredietgever. Een bij voorbaat gevestigd pandrecht op een vordering komt namelijk pas daadwerkelijk tot stand wanneer de regresvordering ontstaat. Ontstaat de vordering pas wanneer de schuldenaar in staat van faillissement verkeert, dan treft de verpanding geen doel meer omdat de pandgever niet meer bevoegd is over het pandrecht te beschikken.
Conclusie
De Hoge Raad heeft in haar arrest vastgesteld dat een regresvordering pas ontstaat indien de schuldenaar de vordering voldoet voor meer dan het gedeelte dat haar aangaat. De kredietgevers verkrijgen hierdoor dus niet bij het aangaan van de hoofdelijke aansprakelijkheid direct een voorwaardelijke vordering op elkaar.
Door de uitspraak van de Hoge Raad heeft de verpanding van een regresvordering in faillissementssituaties — bij uitwinning in faillissementssituaties — haar betekenis verloren.
Bron: LJN: BU3784