Het concurrentiebeding van vòòr de Wet Werk en Zekerheid

Inmiddels weten we het allemaal: sinds 1 januari 2015 is de eerste tranche van de Wet Werk en Zekerheid in werking getreden. Wanneer er na deze datum een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt gesloten, dan mag er in deze overeenkomst geen concurrentiebeding meer zijn opgenomen. Tenzij er sprake is van een zogenaamd zwaarwegend bedrijfsbelang. Maar hoe zit dat dan met een arbeidsovereenkomst die voor deze datum voor bepaalde tijd is overeen gekomen? Geldt dan nog het oude recht?

Feiten
Werknemer I is op 1 juli 2012 in dienst getreden bij werkgever T voor de duur van zes maanden. In deze arbeidsovereenkomst was een concurrentie- en relatiebeding opgenomen. Deze arbeidsovereenkomst is vervolgens verlengd voor de duur van één jaar en vervolgens met nogmaals zes maanden. Op 1 juli 2014 besloot werkgever T de arbeidsovereenkomst niet te verlengen. Per 1 november 2014 is werknemer I voor zichzelf begonnen en heeft hij zijn éénmanszaak ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Vast staat dat de éénmanszaak van I werkzaamheden verricht die gedeeltelijk overlappen met de werkzaamheden van werkgever T.

De belangrijkste vraag die de kantonrechter op 7 juli 2015 moet beantwoorden is of T I mag aanspreken op overtreding van het concurrentiebeding.

Oordeel kantonrechter
Ondanks het feit dat het concurrentiebeding tussen partijen (in een tijdelijke arbeidsovereenkomst) is overeengekomen vòòr 1 januari 2015, vindt de kantonrechter dat er in casu toch moet worden gekeken of er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Volgens de kantonrechter dient namelijk de gewijzigde maatschappelijke opvatting, die is meegenomen bij het opstellen van de Wet Werk en Zekerheid, te worden betrokken bij het beantwoorden van bovengenoemde vraag.

In casu is er volgens de kantonrechter geen sprake van een zwaarwegend bedrijfs- en of dienstbelang aan de zijde van werkgever die moet worden beschermd. I heeft namelijk volgens de kantonrechter geen misbruik gemaakt van belangrijke en exclusieve bedrijfsinformatie die hij alleen maar tijdens zijn dienstverband bij T heeft kunnen opdoen. Omdat het zwaarwegende bedrijfsbelang in dit geval miste, heeft de kantonrechter besloten tot schorsing van het concurrentiebeding, zodat I zijn werkzaamheden in zijn éénmanszaak kon voortzetten.

De wijze les die uit voorgaand vonnis kan worden getrokken is dat ook met betrekking tot arbeidsovereenkomsten die onder het oude recht tot stand zijn gekomen, het gedachtengoed uit de Wet Werk en Zekerheid van toepassing kan worden meegewogen.

Vragen? Kom op de koffie!

Bron: AR-Updates.nl 2015-0885