De beëindigingovereenkomst

Een arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever kan bij wederzijds goedvinden worden beëindigd. Voor een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst dient er sprake te zijn van volledige wilsovereenstemming. In de onderhavige situatie was de werkgever van mening dat er een perfecte beëindigingovereenkomst tot stand was gekomen, terwijl de werknemer hier een andere mening over had. De vraag die rees, is of er sprake is geweest van een volledige wilsovereenstemming, of toch niet?

Feiten
In deze situatie was er tussen werknemer en werkgever uitvoerig overleg gepleegd over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Door de advocaat van werkgever is vervolgens een vaststellingsovereenkomst opgesteld, waarin de datum van de beëindiging en de hoogte van de beëindigingvergoeding (€ 130.000) zijn opgenomen.

De advocaat van werknemer geeft aan dat werknemer een andere interpretatie van de afspraken heeft gehad en dat werknemer alleen akkoord kan gaan met de beëindiging wanneer een vergoeding van € 140.000 wordt toegekend (zoals in eerdere voorstellen ter sprake was gekomen). Werkgever gaat aanvankelijk niet akkoord met de geëiste verhoging van de vergoeding, maar gaat na enige tijd toch over stag en stemt in met de vergoeding van € 140.000.

Na de verhoging van de beëindigingvergoeding is de werknemer nog steeds van mening dat er geen perfecte beëindigingovereenkomst tot stand is gekomen. De werknemer vordert, naast de royale vergoeding, ook doorbetaling van loon. De advocaat van werknemer voert hiertoe aan dat het dienstverband van werknemer niet is beëindigd. De advocaat van werkgever geeft aan dat er wel degelijk een beëindiging heeft plaatsgevonden en dat een en ander in de vaststellingsovereenkomst is vastgelegd.

Oordeel gerechtshof
Het Hof overweegt dat er geen sprake is geweest van een volledige wilsovereenstemming. Dit werd veroorzaakt doordat de werkgever de verhoging van de beëindigingvergoeding in eerste instantie heeft geweigerd. Uitgangspunt in de wet is dat een aanbod vervalt doordat het verworpen wordt. Door het aanbod van werknemer aanvankelijk te weigeren kon dit wettelijk gezien niet later nog geaccepteerd worden. Volgens het Hof was er door de initiële weigering van de werkgever ook voor de overige onderdelen van de beëindiging geen wilsovereenstemming bereikt. Doordat er geen volledige wilsovereenstemming is bereikt is er ook geen perfecte beëindigingovereenkomst tot stand gekomen. Naar het oordeel van het Hof staat de werknemer hierdoor in zijn recht om doorbetaling van loon te vorderen.

Bron:ECLI:NL:GHAMS:2014:3952