In deze situatie was sprake van een overeenkomst tussen een billboardexploitant en de gemeente Rotterdam. Het ging om de plaatsing van 89 billboards, waarvan er 40 verwijderd moesten worden, wegens veranderingen in de reclamemarkt. In deze situatie was de gemeente het er niet mee eens dat de billboardexploitant, naast het verwijderen van de 40 billboards, ook minder advertentiegelden af ging dragen.
Feiten
In de overeenkomst tussen de gemeente en de billboard-exploitant is de volgende bepaling omtrent overmacht opgenomen: ‘Bij vermindering van het aantal billboards, door omstandigheden buiten de risicosfeer van de exploitant, wordt er een bedrag van € 4.300 per billboard in mindering gebracht’. In de overeenkomst is tevens bepaald dat ontwikkelingen in de reclamemarkt niet onder omstandigheden buiten de risicosfeer van de exploitant worden gerekend.
De bepalingen in de overeenkomst lijken elkaar enigszins tegen te spreken, aangezien ook een bepaling is opgenomen omtrent verliesgevende exploitatie: ‘Indien de exploitatie van de billboards niet meer rendabel is, om welke reden dan ook, zal de gemeente toestemming aan de exploitant verlenen om de billboards te verplaatsen naar een gelijkwaardige locatie.
Het geschil
Op een gegeven moment lijdt de billboardexploitant, door veranderingen in de reclamemarkt, verlies. Nadat de gemeente er niet in is geslaagd om een alternatieve locatie te vinden voor de billboards, gaat de exploitant over tot verwijdering hiervan. De exploitant draagt, naar rato van het aantal verwijderde billboards, minder af aan de gemeente. De gemeente stelt zich op het standpunt dat de ontwikkelingen in de reclamemarkt zijn uitgesloten van de bevoegdheid tot verwijdering van de boards en vermindering van de afdracht.
Oordeel Rechter
De rechter stelt voorop dat het in deze situatie gaat om een verschillende uitleg van de bepalingen in de overeenkomst. Volgens het Haviltex-criterium moet de vraag wat partijen zijn overeengekomen, worden uitgelegd aan de hand van de zin die partijen redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen. Hierbij moet dus niet alleen naar de zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen worden gekeken.
In deze situatie stelt de rechter voorop dat de gemeente een professionele partij is, waarvan mag worden verwacht dat een contract haar bedoelingen juist weergeeft. In deze situatie bestaat er dus geen reden om van de zuiver taalkundige uitleg af te wijken.
De rechter wijst op de twee bepalingen in de exploitatieovereenkomst, waarin enerzijds wordt gesteld dat veranderingen in de reclamemarkt niet onder de vereiste overmachtssituatie vallen, terwijl in de bepaling omtrent verliesgevende exploitatie, geen voorbehoud gemaakt wordt ten aanzien van de ontwikkelingen in de reclamemarkt. De zinsnede ‘om welke reden dan ook’ laat dit zelfs uitdrukkelijk in het midden.
De rechter gaat in dit geval uit van de bepaling omtrent verlieslijdende exploitatie. Aan de hand van deze bepaling heeft de gemeente zich verplicht om te zorgen voor gelijkwaardige locaties voor de billboards. Aangezien de gemeente geen alternatieve locaties heeft aangedragen, was de exploitant volgens de rechter gerechtigd om de billboards te verwijderen en tot vermindering van de afdracht over te gaan.
Bron: ECLI:NL:RBROT:2014:8826