In principe heeft een rechtspersoon er altijd recht op te beschikken over de (e-mail)correspondentie van haar bestuurders en commissarissen. Dit kan echter anders zijn wanneer voldoende wordt aangetoond dat de correspondentie volledig privé was. Onlangs heeft de Rechtbank Amsterdam hier een interessante uitspraak over gedaan (ECLI:NL:RBAMS:2013:7983). Wat was er aan de hand?
Feiten In deze situatie vordert een N.V. inzage in de e-mailcorrespondentie van haar bestuurders en commissarissen. In het Wetboek staat omschreven (art. 843 a en b Rv), dat de inzage van de correspondentie van bestuurders en commissarissen slechts toewijsbaar is wanneer vast staat dat de vennootschap een rechtmatig belang heeft bij afgifte van de correspondentie en wanneer het om correspondentie gaat waarbij de vennootschap partij is.
Oordeel rechtbank De rechtbank neemt als uitgangspunt dat alle e-mails die naar- of via het bedrijfsdomein van de vennootschap verstuurd zijn, betrekking hadden op de onderneming. Mochten de bestuurders en commissarissen het hier niet mee eens zijn, dan is het (volgens de rechter) aan hen om dit zelf aan te geven. Hierbij dient te worden gespecificeerd waarom deze e-mails uitsluitend privé aangelegenheden zouden betreffen. Ondanks dat een deel van de e-mails naar het privé adres van de bestuurders en commissarissen waren doorgestuurd, hebben zij niet aan kunnen tonen dat het uitsluitend privé e-mailcorrespondentie betrof. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat de N.V. een rechtmatig belang had bij afgifte van de e-mails.
Correspondentie via het bedrijfsdomein wordt dus geacht zakelijk te zijn!