Invoering Wet bestuur en toezicht en tegenstrijdig belang

25 - 03 - 2020
Op grond van de wetgeving met betrekking tot het tegenstrijdig belang, dient een bestuurder altijd in het belang van de vennootschap te handelen. In de besluitvorming mogen geen andere belangen (zoals zijn eigen belangen) mee worden gewogen bij het nemen van besluiten namens de vennootschap.

Met de invoering van de “Wet bestuur en toezicht” is de regelgeving rond het tegenstrijdig belang in een naamloze of een besloten vennootschap gewijzigd. Wat zijn de belangrijkste wijzigingen?

Wijzigingen na invoering “Wet bestuur en toezicht”
Tot begin dit jaar was het zo dat een bestuurder met een tegenstrijdig belang niet bevoegd was om de vennootschap naar buiten toe te vertegenwoordigen, tenzij de statuten anders bepaalden. Met de invoering van de “Wet bestuur en toezicht” is deze bepaling uitgebreid. Een bestuurder met een tegenstrijdig belang mag nu ook geen enkele rol spelen bij de voorbereiding van en de uiteindelijke stemming over een bestuursbesluit.

Met de invoering van de “Wet bestuur en toezicht” is er dus meer nadruk komen te liggen op de eigen verantwoordelijkheid van de bestuurder. Er moet aangetoond kunnen worden hoe de besluitvorming tot stand is gekomen, waardoor het raadzaam is voor bestuurders om de overwegingen (en hieruit voortvloeiende besluitvorming) vast te leggen. Het duidelijk vastleggen van het besluitvormingsproces, biedt de bestuurder ook de mogelijkheid om -mocht dit aan de orde zijn- aan te kunnen tonen dat hij niet schadelijk heeft gehandeld en voldoende heeft gedaan om het te voorkomen.

Wat als er maar één bestuurder is?
Wanneer de vennootschap door één bestuurder wordt vertegenwoordigd en deze bestuurder zich door een tegenstrijdig belang moet onthouden van besluitvorming, kan er geen bestuursbesluit worden genomen. In dit geval kan de Raad van Commissarissen een besluit nemen. Indien er ook geen Raad van Commissarissen is, kan het bestuursbesluit door de aandeelhoudersvergadering worden genomen. In de statuten kan van deze wettelijke bevoegdheidsverdeling worden afgeweken. Voorop staat altijd dat de beoogde transactie niet nadelig mag zijn voor de vennootschap en de wederpartij.