publiceren van foto’s zonder toestemming van de fotograaf

25 - 03 - 2020
Het is de laatste tijd een trending topic. De inbreuk op het recht van de fotograaf, door zonder toestemming zijn of haar foto’s te publiceren op het internet of andere media. Met de openbaarmaking van een foto, zonder toestemming van de fotograaf, staat de inbreuk op het auteursrecht van de fotograaf vast. De belangrijke vraag die hier nog rest is, hoe hoog de schadevergoeding is die aan de fotograaf betaald zou moeten worden? En hoe wordt deze schadevergoeding vastgesteld door de rechter? Onlangs zijn er door de rechtbank Gelderland en Limburg een tweetal interessante uitspraken gedaan met betrekking tot dit onderwerp (IEF13547), (IEF13614.). Wat was er aan de hand?

Feiten
Allereerst is gebleken dat de rechtbank de tarieven, zoals vermeld in de Algemene Voorwaarden van de FotografenFederatie, als uitgangspunt neemt voor de hoogte van de schadevergoeding. Echter, uit de uitspraak van de rechtbank Gelderland is gebleken, dat het klakkeloos overnemen van de tarieven van de FotografenFederatie niet direct geoorloofd is. Deze tarieven zijn namelijk niet gelijk aan de tarieven die de fotograaf normaliter als vergoeding hanteert. De fotograaf krijgt om deze reden de plicht om aan te geven wat de hoogte van zijn licentievergoeding gewoonlijk is. Indien de tarieven van de FotografenFederatie hoger zijn, is het aan de verweerder om de toepasselijkheid van de tarieven van de FotografenFederatie gemotiveerd te betwisten.

Hierbij komt nog het feit dat in de FotografenFederatie de bepaling is opgenomen dat bij inbreuk van het auteursrecht, waaronder het recht op naamsvermelding, de hoogte van de schadevergoeding verdrievoudigd (!) zou moeten worden. De rechtbank Limburg is eerder akkoord gegaan met deze verdrievoudiging, maar uit een andere recente uitspraak is gebleken dat alleen van een dergelijke vergoeding uit kan worden gegaan mits dit voldoende onderbouwd wordt door de fotograaf. Voor deze verdrievoudiging bestaat immers geen wettelijke grondslag.

Conclusie
Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de hoogte van de te betalen vergoeding door de inbreukmaker, afhankelijk is van de kwaliteit van het debat tussen de fotograaf en de inbreukmaker. Zoals uit de voornoemde uitspraken is gebleken dient de fotograaf allereerst de hoogte van de te betalen licentievergoeding gemotiveerd dient aan te tonen en vervolgens is het aan de inbreukmaker om dit gemotiveerd te bestwisten. Uit de jurisprudentie blijkt dat met name een onvoldoende betwisting door de inbreukmaker gemakkelijk kan leiden tot een analoge toepassing van de Algemene Voorwaarden van de FotografenFederatie. Dit alles met een mogelijke verdrievoudiging van de boete van dien.