Betalingsopdracht afgegeven op de dag van faillissement

25 - 03 - 2020
Onlangs heeft de Hoge Raad een interessante uitspraak gedaan over een geschil tussen de curator in een faillissement en de ING Bank (LJN AV0653). Wat was er aan de hand?

Feiten
In deze situatie was sprake van een betalingsopdracht door de bestuurder van een vennootschap aan de ING Bank. De bank heeft deze betalingsopdracht uitgevoerd, waarna de vennootschap een aanzienlijk bedrag in het rood kwam te staan. Nog diezelfde dag wordt de vennootschap in staat van faillissement verklaard. Zoals in de Faillissementswet bepaalt, verloor de vennootschap door de faillietverklaring het beheer en de beschikking over haar tot het faillissement behorend vermogen, te rekenen vanaf de dag waarop de faillietverklaring wordt uitgesproken. Dus was de bestuurder van de vennootschap diezelfde dag vanaf 00:00 niet meer gerechtigd om betalingsopdrachten te geven.

De curator in het faillissement is van mening dat de bestuurder niet meer bevoegd was om over het tegoed op de bankrekening te beschikken en vordert het bedrag plus rente terug. De ING verweert zich tegen de vordering van de curator en stelt dat sprake is geweest van bevrijdende betaling (een bepaling die onwetenden van een faillissement beschermt).

Arrest Hoge Raad
Bevrijdende betaling is een regeling die bestaat ter nakoming van een betalingsverplichting die vóór het faillissement reeds bestond. De bank doelt met deze verbintenis op de rekening-courant verhouding tussen de bank en de gefailleerde. De Hoge Raad stelt echter dat de verbintenis pas is ontstaan op het moment dat de gefailleerd de betalingsopdracht heeft verstrekt aan de bank en de bank deze betalingsopdracht ook heeft goedgekeurd.

Nu de vennootschap op de dag dat zij failliet werd verklaard pas een verbintenis had doen ontstaan terwijl zij toen dus al beschikkingsonbevoegd was, mocht de bank deze betalingsopdracht niet uitvoeren. De bank zal dus aan de boedel het door de curator gevorderde bedrag moeten terugbetalen.

Bron: LJN AV0653