Onverschuldigde betaling aan failliete boedel

25 - 03 - 2020
Wanneer er tijdens een faillissement onverschuldigd bedragen worden betaald aan de boedel, resulteert dit normaal gesproken in een concurrente-boedelvordering. Hiermee wordt de kans dat de onverschuldigd betaalde bedragen worden teruggestort dermate klein. Echter, wanneer sprake is van een zogeheten ‘onmiskenbaar misverstand’, is de curator (onder bepaalde omstandigheden) genoodzaakt om mee te werken aan de ongedaan making van een onverschuldigde betaling.

Feiten
In deze situatie betrof het een zorgverzekeraar die persoonsgebonden budgetten (PGB’s) uitkeerde op rekeningen die werden aangehouden door een instelling voor thuisbegeleiding. Op grond van verrichte zorgwerkzaamheden voor de PGB-houders werden de budgetten door de zorgverzekeraar rechtstreeks aan de zorginstelling overgemaakt. De zorginstelling betaalde zichzelf uit deze budgetten op grond van verrichte zorgwerkzaamheden voor de PGB-houders.

Op enig moment gaat de zorginstelling failliet, waarna de zorgverzekeraar nog een aantal persoonsgebonden budgetten aan de inmiddels gefailleerde instelling overmaakt. De zorgverzekeraar vordert deze bedragen uiteraard terug, maar de curator weigert om de bedragen terug te storten.

Arrest Hoge Raad
De Hoge Raad verwijst in deze situatie naar vaste rechtspraak, waaruit blijkt dat van betaling op grond van een ‘onmiskenbaar misverstand’ wordt gesproken, wanneer er tussen de gefailleerde en de betaler geen rechtsverhouding bestond die aanleiding tot de betaling gaf.

De Hoge Raad stelt voorop dat er in dit geval niet voldoende sprake is geweest van een ‘onmiskenbaar misverstand’. Tussen de zorgverzekeraar en de zorginstelling bestond namelijk een rechtsverhouding, op grond waarvan de zorgverzekeraar de PGB’s aan de zorginstelling overmaakte. Gezien deze omstandigheden berustte de betalingen dus niet op een onmiskenbaar misverstand en was de curator niet direct verplicht om over te gaan tot terugbetaling van de bedragen.

Bron: ECLI:NL:HR:2014:3080