Mooie blauwe ogen?

25 - 03 - 2020
Uit de praktijk: samenwerken omdat de compagnon mooie blauwe ogen heeft of schriftelijke afspraken maken over de samenwerking? Het lijkt een open deur maar het toch komt nog regelmatig voor dat twee ondernemers gaan samenwerken op basis van wat los-vaste afspraken. En die samenwerking strandt dan, vroeg of laat.

Onlangs kwam er een klant langs die meende nog een flinke vordering te hebben op zijn toenmalig compagnon. En hij had gelijk! Hij was benaderd door een bevriende ondernemer om onder de paraplu van een VOF een bedrijf in de bouw te starten. Er zou geld te verdienen te zijn, en de klant had daar (natuurlijk) wel oren na. De VOF was snel opgericht, en er waren opdrachten. Volgens de compagnon waren aanvullende afspraken niet nodig om hun samenwerking concrete(re) invulling te geven. Volgens de compagnon was er was meer kapitaal nodig. De klant heeft daarom in verschillende tranches (deels contant en deels giraal) gelden aan zijn compagnon betaalt. Voor één van die tranches heeft hij een overeenkomst van geldlening opgesteld en door de compagnon laten tekenen. De andere contante stortingen zijn gedaan zonder onderliggende overeenkomst, maar wel in het kader van de samenwerking.

Omdat de opdrachten terugliepen, en er minder omzet werd gemaakt, ontstonden wat meningsverschillen over de bedrijfsstrategie. Omdat de klant de inzage in de boekhouding en administratie door de compagnon werd ontnomen, vermoedde hij dat de compagnon wellicht een dubbele agenda had. Hij heeft daarom de VOF uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Zijn compagnon is na deze uitschrijving verder gegaan als eenmanszaak. Vreemd genoeg is de klant vervolgens wel blijven samenwerken met de compagnon alsof de VOF niet was ontbonden.

De klant was altijd coulant geweest met het achterblijven van de inlossing op de verstrekte lening maar op enig moment was de maat vol, en heeft hij de samenwerking definitief verbroken. Omdat de lening niet werden terugbetaald en hij ook nog vorderingen uit hoofde van de samenwerkingen had, is de klant een rechtszaak begonnen.

De rechter heeft evenwel niet de hele vordering toegewezen maar slechts een deel. De klant werd verweten dat de financiële afspraken met betrekking tot de samenwerking niet op papier stonden: waren alle tranches wel geldleningen of waren sommige ook ‘inbreng’ in de VOF, en kon hij daar geen aanspraak meer op maken gelet op het verlies uit de jaarrekeningen? Ook werd hem verweten te zijn blijven samenwerken na de ontbinding van de VOF. Een dure les dus voor de klant maar sindsdien laat hij zijn samenwerkingen juridisch ‘controleren’ door Trevi Advocaten.

Auteur: Thomas Bijloo